Voorlopig getuigenverhoor door influencers die coca-colamerken gepromoot hebben

01-05-2024 Print this page
IEPT20240418, Rb Amsterdam, Verzoeker v Coca Cola & Chase

Verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor. Influencers stellen diensten te hebben verricht voor een frisdrankmerk Coca Cola en aanverwante merken en recht te hebben op betaling om in een bodemzaak te vorderen na bewijsvergaring. Nederlandse entiteit Chase fungeert als ankergedaagde in de bodemzaak tegen Coca Cola Services (in België). De afwijzingsgronden doen zich niet voor en het verzoek wordt toegewezen.

 

SPONSOROVEREENKOMST
 

Verzoekers hebben in 2019 als influencers hun sociale media ingezet voor de promotie van het merk Coca-Cola en aanverwante merken. Het doel van het getuigenverhoor is (i) te bewijzen dat [verzoeker] nog recht heeft op betaling van € 2.000.000 (excl. btw) door Coca-Cola Services en (ii) te voorkomen dat de reputatie van verzoekers wordt beschadigd door het verspreiden van onjuiste of onvolledige informatie.


In 2019 heeft [naam 3] namens Coca-Cola Nederland B.V. (hierna: Coca-Cola Nederland) een overeenkomst gesloten met verzoekers op basis waarvan zij over de periode 1 mei 2019 tot en met 30 juni 2020 influencediensten voor onder andere het merk Coca-Cola zouden verrichten tegen een vergoeding van in totaal € 1.250.000 (excl. btw). [naam 3] was werkzaam bij Coca-Cola Nederland als Senior Media Connections Manager. In deze overeenkomst staat dat de uitbetaling aan verzoekers zal verlopen via Chase, een bedrijf dat bemiddelt tussen influencers en bedrijven.


Op zitting heeft Coca-Cola Services desgevraagd verklaard dat Coca-Cola Services het inschakelen van influencers nooit rechtstreeks doet, maar altijd via een agent zoals Chase en dat Chase uit dien hoofde in 2019 betalingen heeft verricht aan [verzoeker] . Daarmee is de betrokkenheid van Chase in het geschil tussen [verzoeker] en Coca-Cola Services een feit en bestaat tussen het geschil met Coca-Cola Services en het geschil met Chase een zo nauwe band dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting, om te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven. Daarom fungeert Chase in onderhavige kwestie als ankergedaagde in de voorgenomen bodemzaak en komt deze rechtbank op die grond rechtsmacht toe gelet op artikel 8 lid 1 Brussel I-bis.

 

In 2022 had mondeling en per whatsapp contact met [naam 1] en [naam 2] over influencediensten voor het merk Coca-Cola in 2023. Deze diensten zagen op het gebruik van sociale media en op promotieactiviteiten op vijf evenementen waarvan uiteindelijk alleen het Belgische festival Tomorrowland in de zomer van 2023 is doorgegaan. Over deze diensten zijn geen afspraken neergelegd in een ondertekende overeenkomst.


De rechtbank wijst het verzoek van [verzoeker] toe. [verzoeker] heeft voldoende onderbouwd dat een reëel scenario bestaat dat zij een vordering heeft die om bewijsvergaring vraagt. Ook mondelinge afspraken (met [naam 3] ) kunnen immers bindend zijn. Tussen [verzoeker] , Chase en [naam 3] zijn eerder zaken gedaan ten behoeve van het Coca-Cola-merk in 2019 en 2020. Of [naam 3] vanaf 2022 Coca-Cola Services of Coca-Cola Nederland opnieuw heeft kunnen vertegenwoordigen en wat die afspraken dan precies inhielden, hoeft in deze voorfase van het geschil nog niet vast te staan. Het getuigenverhoor kan ook dienen om vast te stellen op welke Coca-Cola-entiteit [verzoeker] een vordering heeft.


Niet is gebleken dat [verzoeker] uit is op andere informatie dan voor het doel dat zij pretendeert te hebben. Er is dan ook geen sprake van een fishing expedition. [verzoeker] heeft per getuige de relevantie toegelicht en heeft desgevraagd op zitting verklaard geen bezwaar te hebben tegen het digitaal horen van in het buitenland woonachtige getuigen, zodat ook dit geen beletsel vormt. Van strijd met een goede proceseconomie of procesorde zoals Coca-Cola Services stelt, is ook geen sprake. Het belang van [verzoeker] bij het voorlopig getuigenverhoor is voldoende aangetoond.


Voorlopig getuigengehoor wordt toegewezen.


ECLI:NL:RBAMS:2024:2166